Ga naar de inhoud

Koens column: ‘Daar is tie weer: kernenergie’

Ineens staat de kernenergie weer vol op de agenda. Op zich niet een verrassing, maar het is wel bijzonder is dat het een maatregel wordt genoemd tegen de klimaatverandering. Als milieukundige ga ik dan graag op welke manier dat dan bijdraagt. Ik zet graag een paar dingen op een rijtje over energie/elektriciteits-productie met kernenergiereactoren. Dat doe ik, zowel vanuit het gezichtspunt van klimaatverandering als vanuit de grondstoffen-efficiëntie.

1. Bijdrage in de reductie van CO2
Dat is de eerste kreet. En die kreet is maar voor een klein deel waar. De totale CO2-emissie in de keten wordt namelijk niet of niet volledig meegenomen. Emissies ontstaan tijdens de bouw, de productie en zelfs na de productie van elektriciteit.

Tijdens de bouw. Een kernenergiecentrale is een gebouw met een zwaar betonnen omhulsel. Zo’n betonnen gebouw is door de dikte ervan energie-intensiever dan een fossiele centrale en ook als andere (duurzame) productie-eenheden. Grondstoffen voor beton (cement, grind, zand) moeten vervoerd worden naar de bouwplaats.

Tijdens de productie. Kernenergie zorgt voor veel energie voor relatief weinig uitstoot tijdens de periode dat de centrale produceert. Vaak wordt dan gezegd dat het CO2-vrije productie is. Dat is niet zo. Voor de productie van uraniumstaven moet het uranium uit de grond worden gehaald. Uranium wordt uit uraniumerts gehaald. Die ertsen bevatten een klein deel bruikbaar uranium. Volgens het LAKA (Stichting Laka | basisinformatie kernenergie) is voor een kernreactor voor 1300 MWe ongeveer 33ton uranium per jaar nodig.  Daarvoor is 440.000 ton uraniumerts nodig. In dat erts zitten ook andere gevaarlijke stoffen, waaronder vaak radon, cadmium, arseen en kwik.

Na de productie. De centrale die uit bedrijf gesteld wordt, moet eerst afkoelen. Dat gebeurt door er een extra (dikke) koepel van beton overheen te bouwen. Dan, na de afkoeling, moet alles weer als radioactief afval worden afgebroken en afgevoerd. Maar ja, dat is pas over tientallen (meer dan 100) jaar.

 

2. Bijdrage aan de verkleining van de klimaatverandering.
De klimaatverandering vindt nu plaats. De CO2-reductie moet in de komende 25 jaar (voor 2050) zijn verminderd tot zo goed als nul. Alle CO2 die tot die tijd uitgestoten wordt, draagt (langdurig) bij aan de opwarming. Een kernreactor bouwen kost inclusief het volgen van de procedures zeker 10, waarschijnlijker 20 jaar. De planners van de bouw houden er zelf rekening mee dat het tot zeker 2040 duurt. We willen en moeten al een forse CO2-emissiereductie al behalen om de temperatuurstijging kleiner dan 2 graden te houden. Dat zou betekenen dat er een aantal centrales in 2030 moeten draaien, maar in ieder geval 2. In de afgelopen 20 jaar is er gemiddeld 1 per jaar afgebouwd in de wereld! Daarnaast is de voorraad uraniumerts niet voldoende voor al die nieuwe reactoren. De VN heeft laten berekenen dat de nu bekende rendabele voorraden bij lange na niet genoeg zijn voor de nieuwe centrales. Die voorraad is genoeg voor ongeveer 50 jaar met het huidige aantal.

 

3. Bijdrage aan de grondstofefficiëntie
Grondstoffenefficiëntie is een onderdeel van de noodzakelijke circulaire economie: we zorgen dat we de grondstoffen van de aarde niet uitputten. Het is waar dat het laten draaien van kernreactoren zorgt voor vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en het vermijden van grondstoffen voor de duurzame energieproductiemiddelen. Echter, ook uranium is een grondstof met beperkte voorraden, met ca 50 jaar aan voorraad bij de huidige productieniveaus. De hoogste circulaire strategie, en ook uitgangspunt van de trias energetica, is het verminderen van het grondstoffengebruik. Dat betekent minder grondstoffen gebruiken, minder gevaarlijke en kritische grondstoffen gebruiken en producten maken die hergebruikt kunnen worden, zoveel mogelijk als product. Een kernenergiereactor scoort op al die strategieën negatief. De hoge investeringen voor het bouwen, beheren en afbreken van deze reactoren kunnen effectiever ingezet worden voor de duurzamere productie alternatieven en opslagsystemen, die wel gericht zijn op een schone en veilige toekomst.

 

4. Bijdrage aan de energieproductie
Volgens een onderzoek van Witteveen en Bosch (in opdracht van het Ministerie van EZk) is de totale maximale bijdrage van kernenergie 3 GW, terwijl dan 38 GW wind, 56 GW zon en 15 GW electrolysers gebouwd kunnen zijn. De kernenergie draagt dus voor 2-3% bij aan de totale elektriciteitsproductie. Er staat in dat rapport ook dat op langere termijn (niet-gespecificeerd) de relatieve impact van kernenergie toeneemt en dat investeringen van het Rijk belangrijk zijn. Ik lees hierin: een groot deel van de investeringen risicovol zijn. Risicovolle rijksinvesteringen kunnen alleen bij een langdurige politiek stabiele situatie. Ik denk dat we niet echt in een stabiele politieke situatie zitten.

NB: er wordt hier gesproken over 3 GW aan kernenergiecentrales. De huidige Borssele centrale is 485 MW. Het gaat dus bij twee centrales niet echt om twee, maar om 6 centrales van het Borssele formaat. De Fukishimacentrale was 4,7 GW en het ontruimde gebied 370 km2.